En nu is het tijd voor rust.

Moe en uitgeput ga ik blootvoets de trap naar beneden. Ik kom mijn katjes nog even eten geven.
Meestal wachten deze zachte beestjes op mij totdat ik in mijn bed kruip. Nu is dit ook niet anders.
De katjes storten zich meteen op hun voederbakje , ik sluit de deur en ga terug naar de badkamer.
Terwijl ik nog een laatste keer in de spiegel kijk, doe ik het licht uit.
Alles goed gesloten, alles klaar om mijn bed in te kruipen.
Oh wat jammer, mijn dekens voelen weer klammig aan, niet aangenaam. Ik vraag mij af vanwaar dat vocht komt. We hebben toch nog maar pas goed geïsoleerde ramen laten zetten. Misschien omdat ik boven nooit de verwarming opzet? 
Terwijl ik in bed lig, malen allerlei dingen door mijn hoofd. Flitsen van de dag, dingen die ik ben vergeten, zaken waar ik nog aan moet denken, opdrachten die ik zeker niet mag vergeten en gebeurtenissen die ik wil maar niet kan vergeten.
Zucht, ik lig weer te woelen, verschrikkelijk. Ik vind het altijd zalig om naar bed te gaan, en te genieten van de rust, maar soms zijn er van die nachten, waarbij de rust niet op je ligt te wachten. Integendeel, muizenissen noem ik dat of gepieker van de hoogste plank.
S'nachts worden de zaken ook zo uitvergroot. Alle gedachten die op een heldere dag niets voorstellen, worden s'nachts in de schaduw sterker . Alle angsten die overdag bijna niet zichtbaar zijn, worden s'nachts wakker en spoken door je hoofd.
Plots hoor ik een licht en zacht gezoem . Wat is dat? Het klinkt niet zo vervelend scherp als een mug , maar toch luid genoeg om duidelijk te  horen , zelfs met mijn dekens over mijn oren bedekt.
Ik probeer mij niet af te leiden van mijn opdracht om in slaap te vallen, maar toch.
Het zacht gezoem komt dichterbij. Het klinkt meer als een licht gefladder.
Met tegenzin ga ik terug rechtopliggen in bed en kijk ik door de kamer. Ik zie en hoor niets meer, het is dan ook bijna pikdonker. Terwijl ik terug ga liggen zie ik precies in mijn linkerooghoek een lichtflits voorbijgaan. Van de hoge kast tot aan het bed flitst er iets voorbij. Misschien kwam de lichtstraal van een voorbijrijdende auto en piepte er een lichtbundel tussen de gordijnen, die maar half zijn gesloten.
Ik ga terug liggen en probeer de spanning van mij weg te nemen door in een klein bolletje te gaan liggen. Zo voel ik mij even weer beschermd als een baby in de baarmoeder. Opeens voel ik een getik op mijn wang. Een heel zacht bijna onvoelbaar getik. Ik open mijn ogen, maar wat ik nu zie kan toch niet waar zijn? Er zit een zeer klein wezentje op mijn kussen. Het lijkt wel op een klein mensje, een klein elfje? 
Haar vleugeltjes zijn precies alsof het geweven zijde is, zoals het tafelkleedje dat de bomma op haar salontafel heeft liggen, maar dan zoveel mooier en witter, met glinstertjes en mini pareltjes. Ze blijft lang genoeg staan zodat ik haar pracht volledig kan bewonderen, terwijl ik zachtjes besef dat dit echt is en geen droom. Ze heeft haar kleine armen over elkaar gekruist en kijkt mij boos aan.
Ja boos, zo boos... maar ze lijkt te weten, dat ze door haar enorme, prachtige schoonheid en haar lieflijk silhouetje geen bang gevoel bij mij achterlaat, integendeel.
Ik staar naar het mooie elfje terwijl ik mij afvraag wat er aan de hand is.
Droom ik nu? Ik zie het toch duidelijk echt! Moet ik mijn man roepen, die beneden nog tv aan het kijken is? Ik lijk wel verlamd in bed te liggen. Ik weet niet wat ik moet doen.
Het elfje komt nu iets dichterbij en zegt met een zachte , rustgevende stem.
"Wees niet bang, ik ben hier gekomen om jouw te helpen!"
 .
Nadat ze deze woorden heeft uitgesproken, herpak ik mij en ga ik op de rand van het bed zitten.
Ik wrijf heel goed in mijn ogen. Ze fladdert ondertussen met een heel zacht briesje op mijn schoot. Nu dat ik haar nog steeds zie en zelfs hoor, neem ik de kans om vragen aan haar te stellen. Veel gekker kan het toch niet meer.
"Maar waarom ben je dan boos?" vraag ik aan haar .
"Omdat je mij kan zien!"  Zegt het prachtige elfje zacht.
"Enkel oververmoeide zielen kunnen mij zien, omdat ze te zwak zijn om de andere wereld te blokkeren. En daarom ben ik moeten komen. Ik had veel liever nog wat met mijn vriendinnetjes gespeeld in mijn wereld. Maar nee, ze hebben me gestuurd naar jouw!"
"Maar wat kom je dan doen? " vraag ik haar nu dat ik merk dat wij een gewoon gesprek kunnen houden. 
"Ik kom opruimen! "
Ik kijk haar beschaamd aan. Inderdaad de slaapkamer ligt vol met rommel.
Wasmanden overvol, kleren die over een stoel hangen, sokken die in de hoek op de grond liggen, en ja t'is al enkele weken geleden, dat er nog eens deftig gepoetst werd op de slaapkamer. Ja misschien is alle hulp wel welkom! 
"hahahahahaha" , het elfje begint te proesten van het lachen "hahahaha gekkie" roept ze lachend uit.
"Je denkt toch niet dat ik met mijn klein lijfje de grote schoonmaak kom doen in je huis! 
hahaha, zie je mij al? Neen, dat doe je lekker zelf! " 
"Pardon, ik zal mij even voorstellen." Haar gezicht werd weer serieus terwijl haar vleugeltjes zachtjes flapperden .
"Mijn naam is Luculentamina! Maar noem mij maar Lucu, dat is gemakkelijker. Ik kom dingen leegmaken, zaken sorteren, opruimen, weggooien en opbergen in jouw hoofd. Je hebt veel te veel zaken in je geest zitten, hierdoor ben je zwak en kan je niet slapen. Als je deze mentale toestand te lang aanhoudt kunnen de gevolgen ervan groot zijn, zeer groot!" 
Ze kijkt met een ernstige blik en wijst met haar vingertje terwijl ze uitlegt.
"Je weet toch dat jouw hersenen uit meer dan 86.000.000.000 neuronen bestaan die zorgen voor de geestelijke processen in jouw lichaam?" Ik knik en doe alsof ik dit wist.
"Vergelijk het met een groot kasteel met heel erg veel kamers. Elke kamer heeft een doel, maar als je al je rommel in de kamers gooit en laat rondslingeren kan je toch niet meer rondwandelen zonder over jouw rotzooi te vallen. Zo is het ook in jouw hoofd." zegt het elfje.
Plotseling verschijnt er een grote volle linnen zak voor haar.
Ze grijpt de zak met 2 handen terwijl ze puft en blaast om te laten zien hoe zwaar de zak is. 
"Wat zit er in die zak? "
"Kijk zelf maar!" , ze opent de zak en laat mij erin kijken.
Ik zie enkel zand in de zak liggen. Wit zand, hetzelfde zand waar men als kind in heeft gespeelt op een zonnige zomerdag om zandkastelen te bouwen. 
Ik knik en zeg tegen haar dat er zand in de zak zit.
"Fout" , zegt ze, "dit is geen zand, dit zijn kleine pareltjes. En je hoofd is gevuld met wel duizenden zakken vol met van die pareltjes. "
Ze graait met haar dunne handjes één pareltje eruit. Ze legt het pareltje zorgvuldig in het midden van haar handpalm en komt dichter naar mij toe. 
"Leg je vinger eens op dit pareltje." 
Mijn vingertop past juist in haar hand, zo klein is het elfje Lucu.
Terwijl ik dit doe gebeurt er iets vreemds. Het lijkt net of de ruimte verschuift. De sfeer wordt heel anders.  Het is nu heel moeilijk om in woorden te beschrijven wat ik nu meemaak.
Het lijkt wel op een lucide droom maar dan echt. Opeens voel ik mij weggezogen worden. Het volgende wat ik mij herinner is dat ik met mijn handen mezelf aan een grote ijzeren cirkel vasthoud, terwijl mijn voeten op het tipje van de cirkel staan. 
Onder mij is een onbeschrijfelijke diepte waar ik mij gewaar van word. Ik voel de koude wind gieren en door de sterke en koude wind krijg ik tranen in mijn ooghoeken.
Ik zie grote getallen in de ijzeren cirkel hangen.
Het lijkt wel alsof ik in een reuzenklok hang. De wijzers tikken met een luid geklop elke seconde verder. Met alle kracht die ik kan vinden houd ik de dunste wijzer die zich ook het snelste voortbeweegt tegen. Maar het lukt niet. Ik ben te zwak. Ik duw de staalharde wijzer zo hard ik kan terug, maar hij gaat telkens een stapje verder. Terwijl ik alle kracht die ik in mijn lichaam heb gebruik om de wijzer tegen te houden, schuiven mijn voeten weg.

 

 

 

 

 

 

 

 

 



"Aaaaaaa" Ik schreeuw uit pure onmacht terwijl ik met suizende oren val.
Opeens bevindt ik mij terug zittend op het randje van mijn bed. Ik moet helemaal bekomen van de belevenis, mijn hart klopt immens hard en ik krijg amper lucht. Toch voel ik een enorme opluchting. Ik dacht even dat ik te pletter ging vallen.
Het elfje komt nu met een bezorgde blik naar mij toe. "Gaat het?" Vraagt ze met een lieve , zachte stem. "Ik wist ook niet dat het meteen jouw angstpareltje ging zijn."
Angstpareltje? Ahja, ze vroeg mij om met mijn vinger het pareltje aan te raken voordat dit allemaal gebeurde. Heeft dit klein pareltje mij dit levensecht visioen bezorgd? 
"Een van jouw angsten is tijd" , legt het elfje uit. "Je wil de tijd laten stilstaan, je bent bang dat de tijd te snel voorbijgaat. Maar je kan de tijd niet vasthouden. En het mag ook niet."
Het elfje heeft gelijk. Hoe vaak kijk ik naar mijn steeds groter wordende kinderen, en ben ik bang dat ze te snel groot gaan worden en dat ik te snel oud ga worden.
"Wat zou er gebeuren als de tijd stilstond? Heb je daar al eens bij stilgestaan? "Het elfje grinnikt "haha stilstaan, stilstond, interessante woordkeuze hè."
"Besef je wel hoe saai en eenzijdig het leven zou zijn? Geen nieuwe uitdagingen, geen nieuwe ideeën, geen nieuwe weetjes, geen nieuwe verhaaltjes, geen nieuwe inspiratie en dan heb ik het nog niet eens over de natuur.
Geen dag en nacht, geen nieuwe seizoenen en tenslotte ook geen leven. Want tijd is leven. Het is aan elkaar verbonden. 
Dus terwijl jij wanhopig probeert de tijd te laten stilstaan, ben je eigenlijk bezig met de vernietiging van jezelf.
En trouwens, zegt ze, iedereen wordt ouder. Jij bent toch niet alleen. Bloemen, bomen, dieren en mensen worden ouder. Het hoort bij de groei. Denk maar niet dat je gestopt bent met groeien na je 21ste. Een mens blijft groeien. Groeien in zijn ervaring, groeien in zijn talenten, groeien in zijn gevoel, groeien in zijn denkwijze, ...
En als je denkt dat je er beter en jonger  uitzag op een foto van jezelf van 5 jaar geleden, denk dan maar dat je binnen 5 jaar dit ook denkt met een foto van hoe je er nu uitziet. Dus niets om je zorgen over te maken. Geniet gewoon van elk moment! Je leeft in het nu!
Ik liet haar woorden stilletjes door mij sijpelen. Vreemd dat ik daar nog nooit over had nagedacht.