De legende van de 'pajaro chogui'




Er was eens een indiaanse vrouw die leefde in een hutje vlakbij het oerwoud met haar enige zoon. Haar zoontje was jong, en omdat de jonge moeder elke dag moest gaan werken, bleef haar zoontje alleen in het hutje. De moeder zei tegen haar zoontje dat hij binnen moest blijven totdat zij terug kwam van haar werk. Maar haar zoontje had een passie voor de vogels en appelsienen die in de bomen van het woud groeiden. Als zijn moeder weg was, ging hij naar buiten en klom hij in de bomen. Hij hield ervan om van boven uit naar de vogels te kijken en appelsienen te plukken, hij was zot van de zoete smaak van deze lekkere vruchten. Omdat hij wist dat hij niet in de bomen mocht klimmen, ging hij steeds terug naar binnen als hij zijn moeder in de verte zag thuiskomen. Op een dag had zijn moeder hem gezien terwijl hij hoog in de bomen zat, en ze werd heel erg boos op hem. Ze strafde hem en hij beloofde haar dat hij voortaan braaf binnen bleef.

Een tijdje later, was de drang om naar buiten te gaan voor de kleine jongen weer te groot. Stiekem wanneer zijn moeder weg was , ging hij toch naar buiten. Hij klimde in de bomen en keek naar de vogels. Hij luisterde naar hun lied en keek naar hun mooie vleugels. Hij antwoordde hun lied door mee te zingen en te flluiten. Hij wou zo graag dat hij een vogel was, dat hij ook kon vliegen zoals de mooie vogels dat konden. Maar terwijl de jongen in volle bewondering naar de prachtige natuur en vogels keek had hij niet gezien dat zijn moeder thuis was gekomen. Zijn moeder vond hem niet in de hut en was heel erg ongerust. Ze riep met heel erg luide en angstige stem zijn naam. De jongen verschoot zo erg dat hij vliegensvlug naar beneden wou klauteren. Maar hij mistrapte zich met zijn jong voetje en viel met een gil naar beneden, de moeder die ondertussen naar buiten was gelopen zag hem vallen en terwijl haar ogen wijder openden en haar hart niet meer sloeg van het verschieten viel hij naar beneden. Op het moment dat hij de grond ging raken en hij te pletter ging storten bleef zijn lichaampje centimeters boven de grond hangen. Wat er toen gebeurde was een waar mirakel, zijn lichaam veranderde in een vogel met hemelse kleuren. Zo een prachtige vogel met regenboogkleuren had je nog nooit gezien.

Zijn moeder kon haar ogen niet geloven, maar ze zag dat hij was getransformeerd tot een prachtige vogel. Ze kon alleen maar met bewondering toezien hoe de vogel, haar vogel, haar zoon, wegvloog.

De moeder kon alleen maar treuren om het verlies van haar zoon. Maar...elke dag als de moeder naar haar werk vertrok kwam het vogeltje op haar schouders zitten en zong een mooi liedje voor haar. En wanneer de indiaanse vrouw weer vertrok, vloog het vogeltje hoog de bomen in en zoog hij met zijn scherpe snavel , het vruchtensap van de appelsienen. Later vloog hij met de andere vogels mee van boom tot boom. En als de avond bijna viel, wachtte de prachtige vogel op zijn moeder en vergezelde hij haar op zijn vaste, favoriete plekje en dat was haar zachte schouder.

Het verhaal werd mij verteld door mijn vader in een lied dat hij zong en ik vond het als kind prachtig en wou het even delen met jullie.